Welkom
“Alle tijden hebben weer tijden”, zei mijn overgrootmoeder en soms lijkt dat ook zo te zijn:
Het harmonium mag weer!!!!!!!!!
Waar van 1920 tot 1960 in vrijwel iedere huiskamer een harmonium of huisorgel stond, is het in de daarop volgende jaren door de opkomst van de piano, het electronische orgel en het keyboard naar de marges van de muziekbeoefening teruggedrongen.
Dat het als muziekinstrument verguisd werd, wordt door talrijke bijnamen geillustreerd: Psalmenpomp, Tranenpers, Jammerhout en Cirkelzaag des geloofs*. In boeken krijgt het steevast het predikaat "zeurderig" mee.
Gebrek aan onderhoud en slecht spel hebben er zeker aan bijgedragen om die mening te bevestigen en te verstevigen. Vanwege lekkages aan de balgen wordt het nogal eens, met een verwijzing naar Psalm 42 "het hijgend hert" genoemd.
De componist Willem Pijper zei: "Het harmonium is de snotverkouden stem der christenheid".
De mooiste benaming vind ik zelf nog steeds "de Halleluja-commode" en onlangs kon ik de benaming "Ecokeyboard" toevoegen.
Gebrek aan onderhoud: Waar een piano ieder jaar onderhoud krijgt en gestemd wordt, vindt de gemiddelde harmoniumbezitter de kleinste noodreparatie vaak al te duur. Terwijl een grote onderhoudsbeurt om de 25 jaar en tussendoor wat klein onderhoud, vaak volstaat om storingsvrij te kunnen spelen.
Slecht spel: Om een muziekinstrument te leren bespelen ga je een aantal jaren naar de muziekschool. Talrijke zelfleermethodes wekten de indruk dat dat voor het harmonium niet nodig zou zijn.............
En dat terwijl het toch zo'n mooie voorgeschiedenis heeft: Het is ontwikkeld in de 19e eeuw en in korte tijd werd het razend populair en is via de salon de huiskamer binnengekomen.
Het harmonium paste bij de Romantiek en de Romantiek paste bij het harmonium:
Romantiek = expressie en beheersing van vorm en geluid.
Een pijporgel heeft een onbeperkte toonduur maar weinig expressie, een piano heeft veel expressie maar een beperkte toonduur.
In het harmonium zijn de voordelen van beide instrumenten verenigd: het heeft de toonduur van het orgel en de expressie van een piano.
Grote componisten als Franck, Boellman en Liszt hebben er werken voor geschreven en het heeft, samen met de zangverenigingen en de harmonie- en fanfare-orkesten, een grote bijdrage geleverd aan de muzikale ontwikkeling van de gemiddelde 19e en 20e eeuwse burger.
* Als u nog andere benamingen weet, wilt u ze dan doorgeven? Alvast bedankt voor de moeite.